Guillaume de Machaut is één van de eerste componisten die zich bewust was van zijn eigen belang in de muziekgeschiedenis: aan het einde van zijn leven verzamelde hij zijn complete werk in een groot boek. Netjes geordend bevat dit bewaard gebleven handschrift naast al zijn composities ook 15 lange verhalende gedichten en ruim 250 lyrische gedichten. Machaut was niet alleen veelzijdig, maar ook uniek omdat hij commentaren bij zijn eigen werk schreef. Het bekendst is wel zijn ‘Messe de Nostre Dame’, de eerste mis die als één geheel is gecomponeerd. Verder heeft Machaut vooral wereldlijke muziek geschreven, in alle genres die toen gebruikelijk waren, zoals het chanson en de virelai. Zijn veelzijdigheid zorgde ervoor dat hij zich in zijn eigen tijd al een grote faam had verworven. Deze faam heeft zich voortgezet tot in onze tijd: Machaut wordt nog steeds gezien als een van de belangrijkste componisten in de Westerse muziekgeschiedenis. En als je zijn muziek beluistert is dat ook wel begrijpelijk. Een goed begin is de genoemde mis, en de motetten. (TC)
Over leven en werk van Johannes Ciconia bestond al reeds lang een diepgaande studie van de Belgische musicologe Suzanne Clercx. In haar 'Johannes Ciconia, un musicien liègeois et son temps' werden echter meer vragen opgeroepen dan beantwoord. Vooral het plaatsen van Ciconia's oeuvre te midden van dat van zijn tijdgenoten was problematisch, terwijl van verschillende werken het raadselachtig bleef voor welke gelegenheid ze waren gecomponeerd. Inmiddels heeft recent onderzoek uitgewezen dat de tot nu toe aangehouden geboortedatum van Ciconia niet ca. 1335 maar ca.1370 moest zijn en dat tevens de Johannes Ciconia die in enkele Italiaanse archieven wordt genoemd een clericus was, waarvan de componist Ciconia de - onwettige - zoon was. Ciconia jr. werd geboren in Luik, waar hij waarschijnlijk een groot deel van zijn opleiding kreeg en ging kort voor het einde van de 14de eeuw naar Italië, waar hij uiteindelijk werkzaam zou zijn aan de kathedraal van Padua tot aan zijn dood in 1412. (JvG)