Het strijkkwartet is een prestigieus genre. Het is hier als bij een goed gesprek tussen vier intelligente gesprekspartners, waarbij de één iets aanreikt, de ander reageert, weer een ander iets tegenwerpt, totdat allen het eens zijn. Een goed voorbeeld is het openingsdeel van Haydns Kwartet op.72 nr.2, waarin een abstract lijnenspel volmaakt samengaat met heftige emoties. Maar het was vooral Beethoven die het kwartet reserveerde voor het 'non plus ultra' van zijn kunnen. Een werk als de Grosse Fuge (de oorspronkelijke finale van het Kwartet op.130) weet zelfs nu nog te schokken: zo rauw is de geluidsmuur die hier wordt opgetrokken. Beethovens rapsodische Kwartet op.131 is helemaal een raadsel, alsof de inhoud geen vormgeving meer nodig heeft. Nadien kon geen componist zich aan het genre wagen zonder aan Beethoven te denken. Belangrijke navolgers waren Bartók, Sjostakovitsj en Berg.
meer