De faam van Wilhelm Friedemann Bach (1710-1784), de oudste zoon van Johann Sebastian, is in hoge mate gevormd door de negentiende-eeuwse roman ‘Friedemann Bach’ van Emil Brachvogel. Hierin wordt Friedemann als een soort bohemien opgevoerd, die regelmatig meer drinkt dan goed voor hem is, en uiteindelijk geheel aan lager wal raakt. Schuld daaraan is zijn moeizame verhouding met zijn burgerlijke
… publiek, dat zijn vernieuwende muziek niet snapt. Tevens is er nog de moeizame verhouding met zijn broer, Carl Philipp Emanuel, die vindt dat Friedemann het beroep van musicus niet naar waarde weet te schatten en hem bovendien verwijt, dat hij geen ordentelijk leven met vaste aanstelling weet te voeren. Tenslotte is er nog de schaduw van zijn vader, die hem voortdurend achtervolgt. Het oeuvre van Friedemann is in ieder geval niet zo uitgebreid als dat van zijn broer, laat staan dat van zijn vader, en concentreert zich vooral op kleinere instrumentale bezettingen. Pianist Anthony Spiri heeft uit de klaviermuziek een keuze gemaakt van drie fantasieën, drie fuga’s en drie sonates, waarvan enkele tot nog toe grotendeels onbekend waren. Bij het beluisteren van deze muziek, rijst onwillekeurig of Brachvogel deze heeft gehoord voor hij aan zijn roman begon, want hier klinken inderdaad stukken die moeilijk in enigerlei stijlrichting onder te brengen zijn. De barokke wortels zijn onmiskenbaar, maar worden gecombineerd met vrije episodes die aan bij de ‘empfindsame’ stijl passen en in vormen die eerder bij de klassieke tijd thuishoren. In ieder geval bewijst ‘de wilde zoon’ weer eens, dat hij over een muzikale begaafdheid beschikte waarvoor een Bach zich niet hoeft te schamen. (JvG)meer