Terug naar boven

Klassiek: Beethoven Negende Symfonie – I. De aanloop tot een meesterwerk

In 2024 is het precies 200 jaar geleden dat Beethovens Negende Symfonie in première ging. Een gebeurtenis met verstrekkende gevolgen, want Beethovens Negende is niet meer weg te denken uit de Westerse cultuur. Niet alleen had het werk in de negentiende eeuw een enorme impact op latere generaties componisten, ook in de populaire cultuur van vandaag kom je Beethovens muziek regelmatig tegen. Bovendien belichaamt Beethovens Ode an die Freude de Europese identiteit als bovennationale hymne van de Europese Unie.

Reden genoeg om nader kennis te maken met een van de meest iconische stukken uit de klassieke muziek. Dit is het eerste van drie artikelen over Beethovens Negende Symfonie en gaat in op het ontstaan van dit meesterwerk. In het tweede artikel staat de muzikale inhoud van het werk centraal. Het derde artikel tot slot zoomt in op de betekenis van het stuk en welke plek het inneemt in de culturele canon van de Westerse wereld.

Grote verwachtingen
Vrijdag 7 mei 1824. De afgeladen zaal van het Weense Kärntertor Theater wachtte met spanning op wat komen ging. De weken ervoor gonsde het in de stad van het nieuwtje dat een nieuwe symfonie van Ludwig van Beethoven zijn eerste uitvoering zou beleven. Lang had Wenen daarop moeten wachten, want het was ruim tien jaar geleden dat voor het laatst een symfonie van Beethoven in première was gegaan, de Achtste Symfonie. Ook dat was een gebeurtenis waarover nog lang werd nagepraat. Na de dramatische Vijfde, de programmatische Zesde en de uitbundige Zevende Symfonie had Beethoven in de lichtvoetige Achtste Symfonie teruggegrepen op de klassieke modellen van Haydn en Mozart. De Negende Symfonie zou, zo ging het gerucht, al het voorgaande overstijgen. Een symfonieorkest was niet voldoende, naast Turks slagwerk zouden ook vocale solisten en een groot koor aantreden.

Ludwig van Beethoven - Symfonie nr. 8 ; Scherzando. Allegretto

Ongetwijfeld zullen bij een aantal bezoekers van het Kärntertor Theater de gedachten zijn teruggegaan naar het jaar 1814. Toen ging in hetzelfde theater Beethovens opera Fidelio in première. Nu, tien jaar later wachtte de première van een ander grootschalig vocaal werk met dezelfde thematiek: vrijheid. Sommigen wisten te vertellen dat Friedrich Schillers even befaamde als indertijd beruchte Ode an die Freude de inhoudelijke ruggengraat zou vormen van die nieuwe symfonie.

Premature projecten
Voor Beethovens tijdgenoten mocht het concept van een symfonie rondom Schillers Ode verrassend en nieuw zijn. Voor Beethoven zelf vormde de symfonie het sluitstuk van een lange periode waarin hij op verschillende momenten telkens op Schillers tekst was uitgekomen. Voor het eerst was dat begin jaren negentig, toen Beethoven als jonge twintiger plannen maakte om een doorgecomponeerd lied van Schillers Ode te maken. Niets wijst erop dat dit ook is gebeurd. Hetzelfde geldt voor een vermeende ‘An die Freude’-toonzetting die Beethoven in 1803 aan een uitgever in Bonn probeerde te slijten. Tien jaar later speelde Beethoven met het idee om op basis van de Ode een koor- en orkestouverture te componeren. Maar ook dit project bleef in de conceptfase steken. Pas met de Ode als slotkoor van zijn Negende Symfonie had Beethoven de voor hem ideale vorm gevonden waarin de strekking van de tekst het best tot uitdrukking kwam.

Ode an die Freude
Beethoven was niet de eerste en zeker niet de laatste componist die met Schillers Ode an die Freude aan de haal ging. Een jaar nadat Schiller in 1785 de eerste versie van zijn Ode had geschreven, was het de inmiddels vergeten componist Christian Gottfried Körner (1756-1831) die de oudst bekende toonzetting maakte. In deze versie was de Ode nog een revolutionair gedicht in de vorm van een vrijmetselaars-drinklied, waarin volgens de slotregel van de eerste strofe ‘bedelaars prinsenboeders worden’.

Christian Gottfried Körner - An die Freude

Geschokt door de heftige moordpartijen in de tijd van de Franse Revolutie paste Schiller die regel later aan in de beroemde frase ‘Alle mensen worden broeders’. Het is deze tweede versie die Schubert in 1815 als uitgangspunt nam voor zijn lied Ode an die Freude, D.189.

Franz Schubert - An die Freude, D.189

Ook na Beethoven bleef Schillers Ode an die Freude uitgangspunt voor een aantal composities. De jonge Pjotr Iljitsj Tsjaikovski schreef als slotopdracht van zijn studie aan het conservatorium van Sint-Petersburg een cantate gebaseerd op Schillers tekst. Bekender werden de walsen Seid umschlungen, Millionen!, op. 443 (1892) van Johann Strauss jr. en Diesen Kuss der ganzen Welt! (1892), op.442 van Carl Michael Ziehrer.

Johann Strauss, jr. - Seid umschlungen, Millionen!, op.443
Carl Michael Ziehrer - Diesen Kuss der ganzen Welt!, op.442

Van al deze composities was het Beethoven die met het slotkoor van zijn Negende Symfonie verreweg de beroemdste en meest meeslepende toonzetting van Schillers tekst schiep. Zoals we al zagen kwam Beethovens Negende inhoudelijk niet zomaar uit de lucht vallen. Ook muzikaal heeft het stuk een antecedent in Beethovens oeuvre, namelijk in de vorm van de Chorfantasie, op. 80.

De Chorfantasie, de voorloper van de Negende Symfonie?
Vaak wordt Beethovens Chorfantasie (1808) als een soort voorloper gezien van de Negende Symfonie. Hoewel er geen direct inhoudelijke link tussen beide werken bestaat, zijn er wel muzikale verbanden. De Chorfantasie gaat vooraf aan de grote koorwerken die Beethoven met zijn Mis in C, de Missa solemnis en de Negende Symfonie zou componeren. Daarnaast raakt de Chorfantasie met zijn hybride vorm aan de monumentale koorfinale van de Negende Symfonie. De Chorfantasie begint met een soort vrije fantasie voor piano en orkest. Ook de finale van de Negende Symfonie opent met een ogenschijnlijk vormeloos begin, hier in de vorm van een opera-achtig recitatief. Beethoven zag, toen hij aan de Negende Symfonie werkte, met terugwerkende kracht overeenkomsten tussen zijn Chorfantasie en de nieuwe symfonie. Hij omschreef dat laatste werk als ‘een toonzetting van de woorden van Schillers onsterfelijke Lied an die Freude op dezelfde manier als mijn pianofantasie met koor, maar dan op een veel grotere schaal.’

De opvallendste relatie tussen de Chorfantasie en de Negende Symfonie is het karakter van de hymneachtige melodie met zijn opvallende stijgende en dalende lijnen. Juist door hun ogenschijnlijke eenvoud zing je de melodieën zo mee.

Ludwig van Beethoven - Chorfantasie, op. 81
Ludwig van Beethoven - Symfonie nr. 9 ; Ode an die Freude

Onstuimige apotheose
De grote verwachtingen waarmee het publiek in het Kärntertor Theater de wereldpremière van Beethovens Negende Symfonie had afgewacht, werden meer dan ingelost. Het stuk sloeg in als een bom. Naar verluidt barstte het publiek al na het tweede deel, Scherzo, uit in luid gejuich. Na het onstuimige slotkoor leek de zaal zelfs te ontploffen, zo wild ging het publiek tekeer. De stokdove Beethoven, die nauwelijks notie had van de enthousiaste reacties vanuit de zaal, werd toegezwaaid met hoeden en zakdoeken. Het zou het begin zijn van een zegetocht die nog altijd voortduurt.

(JWvR)