Peter Schat kan mooi schrijven. Zijn essay "Skeletten" (te vinden in het booklet van de onderhavige cd) gaat over de vergelijking tussen het skelet van insecten en dat van zoogdieren. Volgens Schat lijkt het uitwendige skelet van insecten op het componeren met atonale reeksen (zie de muziek van Schönberg, Webern, Boulez, etc.). Het skelet van de zoogdieren lijkt daarentegen op het tonale componeren
… (zie de muziek van de bekende klassieke componisten). De eindconclusie van Schats polemische betoog is, jawel, dat zijn eigen werkwijze (de fameuze Toonklok) de synthese is van beide antithesen. Het is natuurlijk onzinnig om te denken dat de complexe muzikale werkelijkheid zich zo makkelijk laat vangen, maar Schat weet het zo mooi te vertellen dat je het bijna zou gaan geloven. Mooi zijn ook de vergelijkingen van componisten met dieren, zoals de olifant Bach, de tijger Beethoven, of (heel mooi) het koningshert Haydn. Schat is er nog niet helemaal uit of hij zichzelf wil vergelijken met een "kleurrijke mandril" (aldus Erik Voermans) of een "soepele sneeuwpanter" (aldus Ernst Vermeulen), maar iets bijzonders moet het toch wel zijn. Op de omslag van de cd waar het hier om gaat prijkt een vergrote afbeelding van een schaamluis, maar dat zal er wel niets mee te maken hebben. Deze cd is de moeite waard, omdat het een beeld geeft van Schats componeren voor en na zijn studietijd bij Boulez en ver voordat Schat zijn Toonklok ontwikkelde. Zo ontstond "Mozaïeken" (1959) tijdens Schats studeertijd bij Kees van Baaren. "Entelechie" (1960-61) was feitelijk het huiswerk wat Schat voor Boulez moest doen. In "On escalation" (1968) en "Clockwise and anti-clockwise" (1967) liet Schat weer voorzichtig traditionele stijlen toe. Verder bevat het programma "Dansen uit het Labyrint" (1963). De werken worden uitgevoerd door het Nederlands Balletorkest onder leiding van Thierry Fischer. (H.J.)_meer